Onder de titel, ‘Zwischenbilanz: Was ist aus den Thesen der kalten Sonne geworden?‘ publiceerde de website ‘Die kalte Sonne’ een tussentijdse balans van de belangrijkste stellingen in het boek van Fritz Vahrenholt en Sebastian Lüning, dat 6,5 jaar geleden onder dezelfde titel verscheen. (Zie ook hier.)
Vahrenholt en Lüning kennen een grotere rol aan de zon toe dan de mainstreamin de klimatologie, zoals verwoord in de rapporten van het VN-klimaatpanel (IPCC).
Hier de voorlopige tussenbalans.
Het zal misschien voor velen als een verrassing komen, maar de meeste van de belangrijkste stellingen van het boek zijn juist gebleken.
De klimaatinvloed van de zon: In het boek wordt een groot aantal goed gedocumenteerde case studies behandeld, die een significante invloed van de zon op temperatuur en neerslag beschrijven. Dit staat in schril contrast met de IPCC–benadering in de klimaatmodellen, waarin wordt aangenomen dat de zon een bijna verwaarloosbare invloed op het klimaat heeft. Het is duidelijk dat de gereconstrueerde klimatologische geschiedenis en de theoretische wereld van de klimaatmodellen hier duidelijk van elkaar verschillen. Sinds de publicatie van het boek is een groot aantal andere peer-reviewed publicaties verschenen, die een sterke invloed van zonne-activiteit op het klimaat hebben aangetoond. Zie voor overzichten Google ScholarScopusMaarten Blaauw. De in het boek gesignaleerde discrepantie bestaat nog steeds en ondermijnt het vertrouwen in de resultaten van klimaatmodellering.
Oceaancycli: In ‘Die kalte Sonne’ wordt systematische de invloed van de 60-jarige Atlantische en Stille Oceaan-cycli (AMO, NAO, PDO) op het klimaat beschreven. Deze worden geplaatst in de context van het broeikaseffect gedurende de afgelopen 150 jaar. Terwijl vooraanstaande modelleurs deze ten tijde van de publicatie van het boek nog als onbelangrijke ruis beschouwden, is de erkenning van het belang van oceaancycli nu ook doorgedrongen in de mainstream. De afkoelings- en opwarmingsfasen van oceaancycli zijn nu erkende klimatologische fenomenen, waarmee nu zelfs in veel projecties op middellange termijn rekening wordt gehouden (zie bijvoorbeeld Tung & Zhou 2013Gervais 2016Seidov et al. 2017). De afgezwakte opwarming van het laatste anderhalve jaar maakt deel uit van deze cycli.

Sebastian Lüning.
Middeleeuwse warmteperiode: Duizend jaar geleden vond natuurlijke opwarming plaats in vele delen van de wereld. Deze viel samen met verhoogde zonneactiviteit. Klimaatmodellen kunnen die warmteperiode niet reproduceren. Dat is niet verrassend, omdat de enige actieve opwarmingsfactor in de modellen – de CO2 – in de laatste 10.000 jaar van de pre-industriële periode grotendeels constant was. Om betrouwbare voorspellingen voor de toekomst te doen, moeten modellen echter het bekende verleden kunnen reproduceren. Anders is de kwaliteit van hun klimaatprognoses twijfelachtig.
Het IPCC heeft nu de ernstige modelleringsfout, die in ‘Die kalte Sonne’ werd bekritiseerd in zijn laatste klimaatrapport erkend. Maar die informatie is verborgen op pagina 414 van hoofdstuk 5.3.5 (werkgroep 1). Deze ernstige tekortkoming werd echter niet vermeld in de samenvatting voor beleidsmakers, zodat het grote publiek hiervan niet op de hoogte is. Het gebrek aan transparantie van het IPCC bij ongemakkelijke resultaten geeft keer op keer aanleiding tot verwondering.
Aerosol–’joker’: In ‘Die Kalte Sonne’ wordt de twijfelachtige “jokersrol” van zwaveldioxide-aerosolen (SO2) in de klimaatmodellen bekritiseerd. Toen een paar jaar geleden bekend werd dat roet veel meer verwarmt dan eerder werd aangenomen, werd de plotselinge overtollige warmte in de modellen eenvoudigweg geneutraliseerd door afkoelend SO2. Alleen al deze maatregel stelde de modelleurs in staat het sterke CO2-opwarmingseffect te behouden. Hadden zij dit niet gedaan, dan zou de opwarming van de afgelopen 150 jaar het gesimuleerde tempo aanzienlijk hebben verminderd en diende de CO2–klimaatgevoeligheid dienovereenkomstig te worden verlaagd. In de afgelopen jaren is nu gebleken dat de koelende werking van SO2 aerosolen aanzienlijk werd overschat, hetgeen duidelijk werd aangetoond in diverse wetenschappelijke publicaties op het gebied van aerosol–onderzoek (bijvoorbeeld Stevens 2015Malavelle et al. 2017). De snel uit de mouw getoverde aerosol–’joker’ is dus achterhaald, zoals al werd gevreesd in ‘Die kalte Sonne’.
CO2–klimaatgevoeligheid: Wat betreft de CO2–klimaatgevoeligheid behandelt ‘Die kalte Sonne’ de scenario’s aan de onderkant van de door het IPCC gepubliceerde bandbreedte van 1,5 – 4,5 °C per CO2–verdubbeling. Eerder gaf het IPCC een beste schatting van 3,0 °C. Een hele reeks publicaties over dit thema bevestigt nu dat het IPCC de CO2–klimaatgevoeligheid gedurende vele jaren waarschijnlijk enorm heeft overschat. De Hamburgse Stevens–Groep komt nu op een lagere klimaatgevoeligheid van slechts 2,21 °C per CO2–verdubbeling. Andere recente publicaties komen met vergelijkbare lage niveaus, waaronder Masters (2014) bij 2,2 °C, Von der Heydt et al. (2014) met 2,26 °C; Loehle (2014) met 1,99 °C, Skeie et al. (2014) met 1,8 °C, Lewis & Curry (2015) met 1,64 °C en Spencer & Braswell (2014) met 1,3 °C.
Energiewende: In ‘Die kalte Sonne’ wordt gewaarschuwd voor een overhaaste Duitse Energiewende, omdat deze een enorm kostenrisico met zich zou brengen. Zes jaar na de publicatie van deze kritiek is dit precies wat er is gebeurd. Daardoor komt de toekomst van de slecht geplande Energiewende ernstig in gevaar. Veel media en experts delen nu die opvatting (bijvoorbeeld Daniel Wetzel in ‘Die Welt’: kortsluiting bij de Energiewende; Justus Haucap in de FAZ: Duitslands dure energiedwaalweg).
Biobrandstoffen: In ‘Die kalte Sonne’ wordt gewaarschuwd dat dat de ecologische voetafdruk van biobrandstoffen niet zo goed is als lang geleden werd beweerd. In de afgelopen jaren is dit nu bevestigd en is aangetoond dat biobrandstoffen bijna geen CO2 besparen en ook bijdragen aan de aantasting van het milieu (zie bijvoorbeeld Sterman et al. 2018, Gnansounou 2018).
Voor een definitieve balans van ‘Die kalte Sonne’ is het nog te vroeg. Lüning en Vahrenholt verwachten dat er de komende jaren wereldwijd een lichte afkoeling zal plaatsvinden, omdat zowel de zonneactiviteit als de oceaancycli een afkoelingsfase ingaan. Omdat het door de vertragende werking van de oceanen enkele jaren duurt voordat de afnemende zonneactiviteit zich zal manifesteren, zal het nog wel enige tijd duren voordat deze prognose kan worden geverifieerd.









Lees ook (met video):

De digitale versie van het onderzoeksrapport "50 jaar zonsopkomsten" van Peter Cruijff uit Den Helder.